Congres Onderwijslogistiek en CGO

Dit is een beetje een late post over het congres van afgelopen donderdag. Ik merk toch dat als ik niet live-blog het er moeilijk van komt om iets te schrijven. Overigens vond ik de verzorging en organisatie, afgezien van afwezigheid wifi, prima. Tweets zijn hier te vinden. Hieronder de impressie:

Opening door Luc Verburgh

Luc onderscheid 5 dimensies die je kunt beschrijven als je over onderwijslogistiek praat: 

  • Visie en Ambitie: Deze kan variëren van 1x per jaar een diploma halen of instromen, tot en met elke dag. Vraag je af:  “Wat zijn de organiseerbare effecten van deze ambities?” Wil ik meerdere flexibiliteitsaanpakken door elkaar? En zo ja, welke dan in welke mate?
  • Processen: Breng al je processen in kaart, niet alleen het directe onderwijzen maar ook stage, BPV, examinering etc.
  • Systemen: “Grosso modo, hebben we 70% van de benodigde systemen in kaart gebracht, voor 70% daarvan hebben we robuuste systemen, maar daar weer 70% van wordt daadwerkelijk gebruikt. Waarom zijn we in staat om geweldige systemen uit te rollen die zo beperkt gebruikt worden?”
  • Mensen
  • Financiën

Nieuwe kreet: “Gepercipieerde flexibiliteit”. Oftwel: de daadwerkelijk ontvangen flexibiliteit. Deze verschilt nog al eens van de “Gecommuniceerde flexibiliteit“.

Verder pleit Luc voor “DocentInformatieSystemen” i.p.v. “ManagementInformatieSystemen”. Hier sluit ik me van harte bij aan. Het nut van dashboards, indicatoren en rapportages voor management is beperkt, intelligente systemen voor de professional op de werkvloer zouden de volgende stap kunnen zijn. Anderen noemen dit “Social Business Intelligence

Logistieke Puzzels door Erwin Abbink van NS

Erwin ziet overeenkomsten tussen de uitdagingen waar de NS voor staat en die van het onderwijs. Nu gaat elke vergelijking een keer mank, maar bij deze: leerlingen = reizigers, opleiding = reizen, lessen = treinritten, lokalen = treintoestel, leraren = machnisten, school = rails etc.

Erwin begint met een feel-good-movie over de NS. Alleen al de planningsafdeling werken 400 personen. Hun opdracht: “Hoe kunnen we veel meer reizigers vervoeren en tegelijkertijd betrouwbare service bieden?”

Wat mij opviel: 

  • Om niet alleen op het gevoel af te gaan, besteed men expliciet aandacht aan “Operations Research“. Een tak van sport dat in onderwijsland nog onderbelicht is.
  • De nadruk op wiskunde: de modellen en algoritmen zijn nogal complex. Dan ontkom je niet aan raketwetenschap.
  • De NS wil naar individueel roosteren voor personeel. Dat is iets anders als zelf-roosteren!
  •  Keuzevrijheid: Als er zoveel treinen rijden, dat je eigenlijk het gevoel hebt het spoorboekje niet nodig te hebben, dan ervaart de reiziger dit als keuzevrijheid.
  • “Je maakt een planning voor de gemiddelde machinist en die bestaat niet.” Klinkt bekend in de oren…

Daarnaast weer veel nieuwe woorden geleerd 😉 : Halteertijden, opvolgtijden, rijtijden.

Een vraag vanuit de zaal die me opviel: Wat doe je met mensen die onderweg van einddoel veranderen?

Antwoord: “De NS gaat uit van zelfredzaamheid, dus dan zoeken mensen het zelf uit…”

Functioneel Ontwerp Onderwijslogistiek door Tjeerd Oomens van Triple A

Tjeerd ligt het doel van dit werkpakket toe: het uitwerken en ontwikkelen in een functioneel ontwerp van het onderwijsprocesmodel gebaseerd op competentie gericht onderwijs. Omdat dit met subsidie tot stand komt, wordt dit ontwerp gedeeld met het hele BVE-veld. Hierbij blijft wel het uitgangspunt: het moet geschikt zijn voor alle soorten van onderwijs. In ieder geval alle soorten binnen het model van Geurts. Ik heb er al eerder over geschreven.

De te ontwikkelen applicatie moet de volgende stappen ondersteunen:

  • Het formuleren van leervraag en specificeren van leerarrangement.
  • Maken en effectueren van een rooster d.m.v. “roostermachine” rekening houdend met individuele leerarrangementen en bedrijfsoverwegingen.
  • De kwaliteit van het rooster moet beoordeeld worden.
  • Interessante tussenstap: deelnemeracceptatie en individuele roosteroplossingen. Oftwel: zit er ergens een stap tussen waarin de deelnemer zelf akkoord moet gaan met het voor hem gemaakte rooster?
  • Forward mapping: verwachtingen meenemen in het proces.
  • Optimaal inzetten van resources.

Het doel van TripleA: dit jaar alle gedeeltes van de bollenplaat uit te werken. Daarnaast komt er een prototype “rooster- engine” ter beschikking voor alle afnemers en leveranciers. Deze rooster-engine moet bovenstaande stappen kunnen ondersteunen. Men hoopt dat “de markt hiermee aan de haal gaat”.

Onderwijscatalogus door Jacob Hop en Piet de Kant

Ook hier geldt: alle smaken onderwijs zoals die in het model van Geurts naar voren komen moeten te ondersteunen zijn. Al deze vormen maken gebruik van allerlei onderwijsproducten. Onder product wordt niet alleen de hele opleiding verstaan, maar ook de onderdelen daarvan. Deze worden gemetadateert in een catalogus gestopt.

Jacob ligt vervolgens toe het verschil tussen taxonomie en de onderwijscatalogus.

  • Taxonomie: beschrijft het WAT. Wat je moet kennen en kunnen om een diploma te kunnen krijgen, te kwalificeren. De verantwoordelijkheid ligt bij de overheid. Deze volgt de volgende boomstructuur: Domein ==> Diplomagebied ==> kwalificatiedossier ==> Kerntaak ==> Werkproces
  • Onderwijscatalogus: beschrijft het HOE. Het onderwijsaanbod van een instelling. Dus hoe deelnemers worden opgeleid om te kennen, kunnen wat er in het kwalificatiedossier staat. De verantwoordelijkheid ligt bij de instelling.

Conceptueel gezien moet de catalogus lijken op die van Overtoom of IKEA. Met vooraal veel elementen die zijn samen te stellen, tot een groter geheel (Ooit wel eens een PAX kast bij IKEA besteld?). Elke element uit de catalogus wordt vervolgens gekoppeld aan één of meerdere items van de taxonomie. Alhoewel de taxonomie hiërarchisch is van aard, hoeft de catalogus niet dezelfde hiërarchie te volgen. Dit betekent dat een onderdeel, of product, voor meerdere domeinen, gebieden of dossiers bruikbaar kan zijn.

De metadat bevat ongeveer 20 velden met inhoudbeschrijving, logistiekbeschrijving, de omvang, belasting, frequentie, agenda, ruimte eisen, min/max studenten, medewerker specifieke informatie, middelen, volgorde, volgorde, paklijst (onderliggende mogelijkheden), taxonomie-aansluiting etc.