Je klaslokaal als reclamezuil

In een vorige post schreef ik dat ik minder afhankelijk van Facebook en Twitter wil worden. Dat geldt vooral voor privédoeleinden. Toch heb ik ook een mening over het inzetten van Facebook (of Twitter of Google Plus) als digitale leeromgeving voor een school. Waarom ik Facebook als ELO een zwaktebod vind:

  • Je klaslokaal als reclamezuil: Hoe zou je het als ouder vinden als iemand het klaslokaal van je kind binnenkomt en de helft van de muren beplakt met reclame? En vervolgens deze elk kwartier omwisselt? Overigens kijkt deze reclame-zuil-meneer tussendoor steeds mee naar je kind. Afhankelijk van het gedrag past hij de reclame aan. Daarnaast geeft hij de docent het papier waarop deze alles kan noteren wat er gezegd wordt tegen de leerling. Deze conversaties bewaart de reclame-zuil-meneer heel zorgvuldig. Dat is immers nodig om de juiste reclame te maken!
  • Je klaslokaal overleveren aan de grillen van de systeem-despoot: Hoe vaak komt het voor dat Facebook of andere platforms veranderen van uiterlijk, instellingen ongevraagd wijzigen en functionaliteiten verwijderen? Facebook heeft niet het belang van jou als docent of leraar op het oog, maar uiteindelijk die van de aandeelhouder.
  • Je klaslokaal overleveren aan de grillen van onszelf: Platforms komen en gaan. Wellicht kun je iets een paar jaar gebruiken. Dat veroorzaken we deels zelf, omdat het tempo van systeemmigratie hoog is. Onze kinderen hobbelen met gemak van Hyves, naar Facebook, naar Twitter, naar Instagram, naar etc. Op zich niets mis mee. Maar hobbel je zelf dan elke keer daar achteraan met je hele onderwijs hebben-en-houden? Om alles wat je in een systeem stopte achter te laten en opnieuw te beginnen?
  • Je klaslokaal gebruiken om een zeepbeleconomie in stand te houden: Zonder al te politiek te worden: is het nou werkelijk nodig om een paar aandeelhouders te helpen ‘cashen’ waarbij de waarde van een monopolist ineens in de miljarden loopt? Ik begrijp best dat ze als bedrijf ergens van moeten leven, maar er zijn andere verdienmodellen dan Adware.

Enfin, ik denk dat mijn punt wel duidelijk is. Wat is het alternatief? Wat zou het sterktebod zijn? Het sterktebod zou voor mij een school zijn die:

  • weet welke rol sociale media kan spelen in het totale leerproces, inclusief begeleiding.
  • een systeem erbij zoekt dat hem kan helpen bij zijn missie/visie.
  • zich volwassen opstelt ten opzichte van de leverancier, onder andere door zich als assertieve klant op te stellen, diensten af te spreken en het eigenaarschap over de data af te dwingen. Dat veronderstelt overigens een leverancier waarbij je überhaupt klant kan worden, ook als je geen adverteerder bent.
  • zelf regie voert op de inrichting van deze digitale leeromgeving en het beheer aan de gebruikerskant legt.

Ja, maar dat is toch gewoon een studenten-intranet-ELO met functionaliteiten voor sociale media? Ik denk het wel.

Een aantal praktische tips voor scholen zijn terug te vinden in het boekje Hoe?Zo! Social media. Overigens richt deze zich vrijwel alleen op de populaire platformen. Daarom mis ik een beetje in dit boekje de zoektocht naar de eigen “social media features”. Een zoektocht waar je als school zelf op kunt sturen. Overigens geen wonder dat docenten alternatieven zoeken als deze zoektocht er niet is of jaren op zich laat wachten.

Disclaimer:

  • Ik heb het hier specifiek over de inzet van Facebook als leeromgeving of begeleidingsomgeving. Dat je als school sociale media inzet voor webcare , werving van nieuwe studenten of alumni is voor mij een ander verhaal.
  • Dit zegt niets over het ontzorgen middels hosting bij een leverancier. Het is logisch dat je als school niet alle expertise wilt hebben om zelf te installeren, onderhouden en beveiligen. Vandaar alle SAAS-constructen.
  • Als ik een aantal aspecten van Facebook slecht vind, vind ik niet de mensen die het gebruiken slecht. Ik begrijp best dat mensen de sociale functionaliteiten aantrekkelijk vinden en zal ook niemand veroordelen die Facebook kiest om ‘mee te doen’ met sociale media.
  • Als het goed is, ben ik niet volledig. Anders was ik alwetend. Er zijn vast meer perspectieven of kanten aan dit verhaal.